Je moet een ander verhaal durven vertellen

Je moet een ander verhaal durven vertellen

05/14/2024 - 16:26

In 2005 studeerde Joost Kleinhaarhuis af in Mexico-Stad waar hij er meer dan drie uur over deed om van de ene naar de andere campus te reizen. Inmiddels heeft hij als verkeersplanoloog zijn plek gevonden in zijn eigen studentenstad. Breda!
Built Environment
  • Stories

Laten we in Mexico beginnen. Wat ging er mis?

‘Ik had daar een afstudeerplek bij de uni. Samen met een studiegenoot had ik een studentenhuis gevonden bij de campus. Dat dàchten wij, maar de universiteit bleek drie campussen in de stad te hebben en we zaten dus bij de verkeerde. Zo waren we iedere dag 2 x 3,5 uur aan het reizen. Eerst lopen, dan een busje, met de metro, helemaal vanaf het begin van de lijn naar een mega knooppunt, daar een andere lijn pakken, vervolgens een halfuur in een trammetje en uiteindelijk nog eens tien minuten lopen. Twee weken later hadden we gelukkig een andere woonruimte gevonden!’ 

Best grappig, als je bedenkt dat je daar was voor een onderzoek naar het OV?

‘Ik mocht een masterplan schrijven over de herontwikkeling van een OV knooppunt. Dus ja, ik heb de hele customer journey ervaren!’ (lacht) ‘Goed verhaal, maar het was natuurlijk een foutje. Je gaat verkeerssituaties in Nederland wel relativeren als je een tijdje in zo’n mega stad hebt gewoond. Het was trouwens voordat Google Maps zijn intrede gedaan had, hè? Je kon ‘t niet even opzoeken.’ 

Na je Mexico avontuur ging je meteen aan de slag bij een adviesbureau? Hoe was dat?

‘Leuk en leerzaam. Je bent net klaar met je studie en weet eigenlijk nog weinig, besef je dan. Ik zat vooral rapporten te maken voor gemeenten en provincies, zonder dat ik echt goed begreep voor wíe en waaróm dat rapportje zo belangrijk was. Toen dacht ik, om een goede adviseur te worden, moet ik eigenlijk eens aan de andere kant van de tafel gaan zitten. Dus ging ik naar gemeente Roosendaal. Voor een jaar of 2 à 3 was het plan...’

Maar het liep anders?

‘Ik heb tien jaar bij de gemeente Roosendaal gewerkt en zit nu al meer dan zes jaar in Breda.’

Vanwaar die overstap naar Breda?

‘Er kwam een vacature vrij en ik kende er al mensen vanuit het regio-overleg, er werken sowieso veel afgestudeerden van VAT en NHTV (de voorlopers van BUas, red.). We zitten nu met 13 mensen op mobiliteit. Dat lijkt veel, maar het is logisch, gezien onze centrale positie in de regio en BeNeLux. Ter vergelijking, in Roosendaal was ik alleen verantwoordelijk voor het mobiliteitsbeleid, samen met iemand van beheer. Hier heeft ieder een eigen specialisatie, maar we werken natuurlijk wel allemaal met dezelfde uitgangspunten. Ik ben als verkeersplanoloog verantwoordelijk voor de binnenstad en Crossmark, dat is het gebied rondom het station inclusief het voormalige CSM-terrein. Een prachtig stuk stad om te ontwikkelen. En met de nodige uitdagingen op het gebied van bereikbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Extra woonruimte is écht hard nodig.’ 

Je woont zelf ook in Breda?

‘Toen ik in augustus 2000 in Breda uit de trein stapte voor de introdagen, ben ik er nooit meer weggegaan. Nou ja, wel voor dat halve jaar in Mexico natuurlijk.’

En waar kwam die trein vandaan?

‘Uit het oosten. Oldenzaal. In het begin ging ik nog ieder weekend 2 x 3 uur op en neer naar huis voor m’n voetbalclub en Twentse vrienden. Al gauw werd maandagochtend terug zondagavond en uiteindelijk bleef ik bijna ieder weekend in Breda.’

Een sterke binding met de stad dus?

‘Vanaf het eerste moment voelde Breda als thuis. Als je er ook werkt, bindt dat nog makkelijker. Als ik naar Twente terug was gegaan, was ik niet zo snel even op en neer gekomen voor een gastcollege bij BUas. Al werkt het wel als je persoonlijk gevraagd wordt. Loek Hellebrekers deed dat en nu geef ik ieder jaar in oktober een introles over het vakgebied aan eerstejaars van BUas. Ik begin altijd met de vraag: wie woont er op kamers in Breda? Ik denk dat zo’n 10% de hand opsteekt. Oké, misschien zit er nog 10% te slapen op maandagochtend, maar toch. Het zijn er dus maar weinig en ik snap het!’

Daar ga ik vanuit. Je werkt bij de gemeente Breda.

‘Ik weet het, ik zei niet voor niets dat extra woonruimte hard nodig is. Het is niet gemakkelijk iets te vinden, maar ik hoef niet uit te leggen hoe waardevol het is als je 24/7 in je studentenstad verblijft. Het studentenleven is echt een verrijking voor je ontwikkeling als mens.’

Je had het over een introles over het vakgebied. Wat houdt die les in?

‘We houden een praatje over de stad Breda en vertellen met welke projecten we bezig zijn. Ik werk vaak aan 50 projecten tegelijkertijd. Dat zijn vooral (woning)bouwplannen en mobiliteitsprojecten. Het gaat van straatniveau, bijvoorbeeld het realiseren van een nieuwe fietsroute, een rotonde tot een complete visie op mobiliteit voor de stad. Ik geef die les altijd samen met een collega van stedenbouw. Die integrale samenwerking is in Breda echt goed. De les is vooral bedoeld om de studenten kennis te laten maken met de stad Breda én om de ambtenaar een gezicht te geven.’

Dé ambtenaar. Dat zeg je met een knipoog. Of niet?

‘Een beetje wel, maar ik merk dat studenten toch een bepaald beeld hebben bij een ambtenaar.’

En dan zien ze jou! Is dat nou een ambtenaar, denken ze dan?

‘Zoiets ja, dat hoor ik vaker. Ik wil ze vooral enthousiast maken voor het vak. Vertellen wat we doen en waarom. Dat doe ik ook met inwoners van Breda op informatiebijeenkomsten. Soms wordt er fel gediscussieerd. Daar moet je tegen kunnen. Je moet het ook durven om een ander verhaal te vertellen dan mensen willen horen. Als je net klaar bent met je studie heb je misschien de neiging om een plannetje te bedenken vanuit je kantoortuin. Zo werkt het niet meer, in deze tijd van burgerparticipatie. En dat is maar goed ook! Je leert ermee omgaan. Maar dat leer je vooral in de praktijk. Na het behalen van je diploma. Het is net als met je rijbewijs, je leert pas echt goed rijden als er geen instructeur naast je zit.’

Daarom zijn praktijkstages zo belangrijk, toch?

‘Eens, maar hoe politiek werkt leer je niet 1-2-3 in een stage. Dat heeft meer tijd nodig. En die is er vaak niet. Bij een kleinere gemeente, zoals Roosendaal, is er gewoon weinig tijd om een stagiair de aandacht te geven die hij of zij verdient. Het is ook niet altijd eenvoudig een opdracht te formuleren. Ik bedoel, het moet behapbaar zijn voor een stagiair, dat betekent dat je afbakent en dan bestaat het gevaar dat het zo klein wordt, dat je denkt, als ik zelf even ga tikken, heb ik het zo klaar. Daar zou BUas meer in mee kunnen denken.’

Hoe zie je dat voor je?

‘Ik denk dat we samen moeten kijken naar een werkbare vorm. Begrijp me niet verkeerd, het is mooi om studenten te helpen. De gemeente Breda heeft regelmatig stagiairs van BUas. Maar het moet wel passen en de schema’s van BUas en de gemeente sluiten niet altijd aan. Als iets nu relevant is, wil je het ook nu uitgezocht hebben. Van beide kanten is een stukje flexibilisering nodig, denk ik.’

Want je wilt ze wel hebben, die stagiairs?

‘Zeker! Ze brengen een hoop nieuwe inzichten mee. En als werkgever wil je nieuw talent natuurlijk ook helpen. Gemeenten moeten sowieso verjongen. Ik ben met mijn 43 jaar zo’n beetje de jongste op de afdeling (niet opschrijven, ha ha!). Dus ik zeg, investeer er maar in, zorg dat je als organisatie aantrekkelijk bent en blijft voor jongeren.’

En jij bent – even rekenen – op je 27e bij een gemeente begonnen. Waar zijn al die afgestudeerden van 27 jaar en jonger?

‘Bij adviesbureaus, denk ik, net als ik destijds. Dat trekt omdat het een imago heeft van jong en dynamisch. Maar kijk ook aan de andere kant, daar waar het écht gebeurt. De functie van de binnenstad krijgt bijvoorbeeld een hele andere dynamiek. De wereld van mobiliteit verandert snel en daar moeten we als stad continue op inspelen, meebewegen en uitvoeren. Het is een politiek speelveld waarin ik me beweeg. Soms ligt er een wethouder onder vuur of is er een krant die ergens induikt. Ik vind dat veel boeiender dan puur alleen de advieskant waar je – kort door de bocht – wordt afgerekend op de uren die je schrijft.’

Niet saai dus?

‘Heel eerlijk? Als je interesse hebt in de maatschappij en je wilt iets bereiken, kies dan voor een baan bij een gemeente. Als consultant heb je nauwelijks invloed, als ambtenaar heb je dat wél. Oké, je moet wel regelmatig ’s avonds willen werken tijdens een bewonersavond of raadsvergadering, want dát zijn de momenten waarop je met een overtuigend verhaal het verschil kan maken voor een mooie stad als Breda!’ 

 

Interview: Maaike Dukker-’t Hart